Mijn interesse in de relatie van voeding op de gezondheid is groot. Elke moeder, en niet alleen die van een ADHD of ASS kind, weet dat je van suiker en E-nummers druk wordt en dat je van chocola en varkensvlees pukkeltjes krijgt. Als de aard van de voeding niet belangrijk was voor de gezondheid van mensen, hadden we geen nationale instanties die de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van voedingsstoffen bepalen en was de schijf van vijf nooit uitgevonden. Er zijn grote belangen mee gemoeid. Maar toch lijkt de wetenschap geen vat te krijgen op de relatie voeding en gezondheid.
Onderzoek
In een artikel in de Volkskrant van zaterdag 29 december, plaatsen enkele wetenschappers kanttekeningen bij het onderzoek dat gedaan is door Lidy Pelsser waarin een verband aannemelijk werd gemaakt tussen bepaalde voedingsstoffen en de mate waarin kinderen met ADHD verwante stoornissen daar last van hebben en waarop een methode is gebaseerd om uit te vinden welke voedingsmiddelen bij welke kinderen een verstorend effect hebben op het gedrag.
De vraag kan gesteld worden of deze `wetenschappelijke kanttekeningen´ in de praktijk hout snijden. Op mij komen ze eerder over als flauwe, overkritische opmerkingen, die weinig recht doen aan de vraag naar werkzame oplossingen bij diverse klachten.
1. Het zou te ver gaan om een gehele therapie aan haar onderzoek op te hangen, voordat de methode verder onderzocht is.
Ouders schreeuwen om een oplossing voor ADHD-kinderen, en als een methode volgens de ouders ertoe leidt dat hun kinderen minder druk en overspannen worden en het volgens de betrokken onderzoekers werkt, waarom zou je dan niet bij meer kinderen proberen om hetzelfde positieve resultaat te bereiken. Als we op de wetenschappers moeten wachten totdat precies volgens de door hen vastgestelde methode is vastgesteld dat het werkt en waarom het werkt en hoe het werkt, dan is het wachten het echt tot sint juttemis. Het duurt zeker lang als er geen wijd verbreide acceptatie is van de resultaten van dit onderzoek onder de wetenschappers. Gelukkig vindt het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) de therapie wel bewezen effectief. Het NJI is blijkbaar een meer praktisch ingestelde organisatie. Misschien is het beter om nu uit te gaan van de positieve ervaringen van de ouders en ligt de bewijslast nu bij degenen die denken dat het niet werkt.
2. Het onderzoek had geen betrouwbare controle groep.
Volgens de critici had er een betrouwbare controlegroep moeten zijn, waarmee werd bedoeld dat de ouders van de groep die de methode niet volgde, moest denken dat het dat wel deed. Dit lijkt me echt heel lastig om dit te realiseren als je een dieet wil testen. Hoe doe je dit? Als je de werkzaamheid van een pil wil testen, kun je een controlegroep een pil geven die er hetzelfde uitziet als het origineel, maar dan niet de werkzame stof bevat. Maar hoe kun je mensen laten geloven dat ze zich onthouden van de aangegeven voedingsstoffen en ze die toch laten eten. Lijkt me onmogelijk.
De controle bij deze methode zit er juist in door per kind proefondervindelijk te kijken welke voedingsmiddelen welke effecten hebben. En per kind komt er een ander resultaat uit. De kritische wetenschappers zijn op zoek naar de grote gemene deler met een zelfde oorzaak. En dit onderzoek laat zien dat dit gedrag bij iedereen door een andere al dan niet voedsel gerelateerde oorzaak getriggerd kan worden.
3. De stelling dat je een therapie niet mag vermarkten zolang er nog discussie is over de effectiviteit.
Ook dan kunnen we lang wachten. De belangen zijn vaak groot en als de inzichten niet als interessant of economisch nuttig worden onderschreven , gebeurt er niets. Juist de therapie wel vermarkten laat zien wat met dergelijk onderzoek gewonnen kan worden en dat kan verder onderzoek stimuleren.
4. Verder wordt gesteld dat er geen internationaal onderzoek wordt gedaan naar deze methode.
Wellicht is dit niet gedaan op dit specifieke onderzoek voor ADHD en voedsel. Echter de Wereldgezondheidsorganisatie WHO heeft traditionele geneeskunde zoals o.a. Ayurvedische geneeskunst opgenomen in hun beleidsplannen omdat dit positieve effecten heeft en soms de enige geneeskunst is die breed toegankelijk in de Aziatische en Afrikaanse landen. Hierin worden kruiden en specifieke diëten aanbevolen (of juist afgeraden) om beter in balans te komen, gezonder te worden en daarmee ziekten en kwalen van lichamelijke en geestelijke aard te helpen bestrijden. Misschien moet eens bij universiteiten worden geïnformeerd die zich bezig houden met de effectiviteit van traditionele geneeskunst. Dat zal wellicht geen onderzoek met onmogelijke controle-groep-eisen opleveren, maar wel inzicht geven in eeuwenlang onderzoek naar de relatie tussen voeding en gedrag en ziekten.